Autocultuur: Birma/Myanmar, deel II

Geen besef van gevaar: hier zit een compleet gezin op een kleine motor. Het vijfde lid herken je aan de benen die tussen vader en moeder in bungelen. En dan nog met één hand sturen ook, ongelooflijk. Check ook de motorrijder met bouwhelm op de achtergrond.
In deel I van Autocultuur: Birma/Myanmar vertelden we over de Japanse tweedehands auto's die het straatbeeld bepalen. Hier gaat het onder meer over enkele andere vormen van vervoer, maar dikke terreinauto's komen ook nog voorbij. Over de infrastructuur in Birma valt een boek te schrijven. Nog nooit was ik in een land waar de wegen er zo belabberd bij liggen. Onderweg met de bus blijkt het asfalt zo slecht dat het lijkt alsof we over een sintelbaan (waar ze op testbanen schokdempers mee testen) rijden. En dat urenlang achter elkaar. De bus gaat dan ook niet harder dan 70 km/u. Het land telt één bijna 600 km lange snelweg (van 2005-2010 met dwangarbeid gebouwd) die door de lokale bevolking de dodensnelweg wordt genoemd. Dit komt onder meer doordat de op het eerste gezicht keurige snelweg niet aan internationale standaarden voldoet. Zo is er geen vluchtstrook en zijn op- en afritten niet verkant. Bovendien heeft de lokale bevolking weinig ervaring met hogere snelheden – laat staan dat ze een rijbewijs hebben – waardoor die op- en afritten de meeste slachtoffers maken. Lees: ze vliegen er gewoon bij bosjes af. Zo vielen er in januari 2014 147 doden en 797 gewonden bij 408 ongevallen. Op deze ene vrijwel kaarsrechte snelweg. Ter vergelijking: in ons land vielen in heel 2014 en op alle wegen samen 570 doden te betreuren.

Waar zouden ze zijn zonder de...?

De trein is ook een verhaal apart. Het spoor en materieel stammen nog uit de koloniale tijd en onderhoud wordt niet of nauwelijks gepleegd. Beide zijn daardoor in zo'n slechte staat dat het tijdens het oorverdovende rijden lijkt alsof je bij storm in een sloep aan de oceaan bent overgeleverd. Ondanks de lage maximum snelheid – op het beste stuk spoor zo'n 50 km/u – ging de wagon zo hevig heen en weer dat mijn rugzak herhaaldelijk uit het bagagerek viel. De 340 kilometer lange reis duurde twaalf uur (voelde als 72), maar kostte slechts 3 euro. Dat dan weer wel.
De weinige infrastructuur die er is wordt maximaal benut. Hier dient een spoorbrug tegelijkertijd ook als autoweg.

De weinige infrastructuur die er is wordt maximaal benut. Hier dient een spoorbrug tegelijkertijd ook als autoweg.

Dikke SUV

Het openbaar vervoer is dus op zijn zachtst gezegd behelpen en uiteraard lonkte tijdens mijn verblijf een van die glimmende Japanners. En dan voornamelijk een type auto dat ik in ons land nog nooit begeerd heb: een enorme terreinauto. Op de slechte wegen ben je de koning met een dikke Toyota Land Cruiser Prado of Mitsubishi Pajero en deze luxe mastodonten zie je dan ook veel. Zó veel, dat je je afvraagt of ze er subsidie op geven. Benzine kost slechts 80 cent per liter. Als toerist kun je het huren van een auto en daarmee rondtoeren echter wel vergeten, tenzij je er maanden van tevoren aan gedacht hebt om de benodigde vergunningen te regelen. Het land is verdeeld in zones en je komt niet voorbij de checkpoints zonder de juiste documenten.
De Toyota Land Cruiser is de Volkswagen Golf van Birma.

De Toyota Land Cruiser is de Volkswagen Golf van Birma.

Levensgevaarlijk

Een auto met chauffeur huren behoort ook tot de mogelijkheden, maar dat was mij a) te kostbaar en b) mijn eer te na. Zelf sturen wil ik, vooral in een onbekend land. Als je je als toerist autonoom wilt verplaatsen, ben je in Birma vooralsnog helaas veroordeeld tot (motor)scooters van maximaal 125 cc, kleine motoren en brommers. Spannend, want rijden op een motor is in het boeddhistische land veel gevaarlijker – hoe verrassend – dan bij ons. In de slechte wegen kunnen zomaar gaten opduiken en dan heb ik het niet over een oneffenheid waarop je, als je pech hebt, je band lek rijdt. Nee, dan praat ik over kuilen als zwarte gaten; zo groot dat een compleet wiel erin verdwijnt. Dan is het niet meer de vraag of je een lekke band oploopt, maar of de scooter en jij heel blijven.

Bouwhelm

Wat ons brengt bij de kwestie helm. In Zuidoost-Azië in het algemeen is het besef van kwetsbaarheid op motoren en brommers totaal afwezig, maar Birma spant op dit gebied de kroon. De mensen lijken geen idee te hebben van wat er kan gebeuren als je met een vaartje van pak 'm beet 50 km/u in korte broek, t-shirt en met slippers aan een schuiver maakt. De politie scheen in de tweede stad van het land, Mandalay, te controleren op het dragen van een helm, maar dit was dan ook de enige plek waar ik ze in enige aantallen heb gezien. De plaatselijke bevolking gaat in ieder geval op een lichtzinnige manier met de helmplicht om. Een 'potje', zoals een eenvoudige helm bij ons wel wordt genoemd, gaat weliswaar op het hoofd, maar wat heeft dat voor zin als je de gesp niet dicht doet? Dodelijk grappig is verder de bouwhelm die door sommige motorrijders wordt gebruikt. Als er maar iets op je hoofd zit, zo lijkt het. Al deze zaken zullen onder invloed van economische groei veranderen. Doordat de grenzen pas open zijn, komt Birma net kijken op het internationale toneel. Eerst is het de beurt aan de welvaart en daarna komt vast het besef van veiligheid, hopelijk gevolgd door een groter welzijn.