BMW 7-serie zet traditie voort (deel 2 van 2)

Er is weer een fonkelnieuwe BMW 7-serie. Dit is alweer de zesde generatie van de dikke Beier. Vorige week hebben we de eerste drie modellen op een rij gezet, vandaag staan de laatste drie centraal. De grootste sedan van BMW: van 2001 tot nu.

Vierde generatie: E65

Opeens werd alles anders. Na drie generaties waarin het design langzaam evolueerde naar frisser en strakker, was daar in ’01 opeens een wel heel pompeuze 7-serie. BMW had een nieuwe designer aangenomen: Chris Bangle. Die gooide het, ontwerptechnisch, over een flink andere boeg. De achterklep lag bovenop de auto, het gros van de typische BMW-lijnen was verdwenen. Na vier jaar volgde er al een facelift, die qua lijnvoering iets meer aansloot op gangbare BMW-ontwerpen. Zo waren de achterlichten opeens wat groter en de koplampen waren iets meer BMW-achtig. De generatie met Bangle-butt (tweedehands vanaf ca. 5.000 euro) verkocht niet opvallend slechter dan zijn voorgangers en ook het rijgedrag paste in de traditie van deze Baureihe: strak en zeker. Dit was ook de eerste BMW met het aanvankelijk controversiële, maar inmiddels gangbare iDrive-systeem.
Typische Bangle-butt: de kofferklep ‘op’ de koets.

Typische Bangle-butt: de kofferklep ‘op’ de koets.

Vijfde generatie: F01

De designkeuzes van Bangle sloten naarmate de jaren vorderden steeds beter in de BMW-traditie. In 2008 presenteerde BMW weer een nieuwe 7-serie. Ook die is door de Amerikaan ontworpen, maar zeg nou zelf: dit is toch veel meer een echte BMW om te zien? De duurste versie van deze vijfde Siebener is de 760 Li: een verlengde koets met een enorme (zes liter) twaalfcilinder (544 pk). Geheel volgens het tijdsbeeld verscheen deze generatie ook als hybride. Het aandeel elektropower is echter wat beperkt: de V8 benzinemotor levert liefst 449 pk, terwijl het elektrische hulpje slechts 20 pk toevoegt. Wie nu een 7-serie van de voorlaatste generatie wil aanschaffen, kan rekenen op vanafprijzen van zo’n 25.000 euro voor een aardig exemplaar uit 2009. Voor wat het waard is: Herman den Blijker heeft er ook één. Toch een man met smaak…
De vijfde generatie 7 was qua design (gelukkig) wat minder controversieel.

De vijfde generatie 7 was qua design (gelukkig) wat minder controversieel.

Zesde generatie: G11

Vorige maand presenteerde BMW dan hun zesde zeven. De verschillen met zijn voorganger zijn voor het eerst sinds twee generaties niet heel schokkend. Geen probleem: hij ziet er uit als een echte 7-serie. Alle grote merken komen dezer dagen met plug-in hybrides op de proppen en ook dit 5,10 meter lange gevaarte is er met stekker: de 740e. Een grote primeur voor deze 7 is de optie Remote Parking. De bestuurder kan uitstappen en daarna parkeert de luxe limousine zichzelf geheel autonoom in. Mooie technologie, maar dit is natuurlijk wel het begin van het einde… Goed, dat is een andere discussie. De grote BMW komt eind oktober richting de dealers. De vanafprijs is 95.500 euro voor de 730d, wie er liever een heeft op benzine: de 740i is er vanaf 98.000 euro. Ook zijn er, in lijn met zijn voorgangers, weer L-versies beschikbaar (iets langere carrosserie). Die zijn zo’n 6 mille duurder.
Voor de liefhebber met minimaal een ton op de bankrekening: de allernieuwste 7-serie.

Voor de liefhebber met minimaal een ton op de bankrekening: de allernieuwste 7-serie.

Evolutie in video

Tot zover de evolutie van BMW’s grootste in woorden. Het Duitse merk heeft ook een mooie video gemaakt waarin de verschillen tussen de generaties duidelijk naar voren komen. Je ziet de ontwerpen hier vloeiend in elkaar over lopen. Kijk vooral even wat een vreemde eend in de bijt die vier toch eigenlijk was…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Protected by WP Anti Spam