Nu we langzaam maar zeker het turbotijdperk inruilen voor het elektrische is het tijd om terug te kijken. Wat heeft meer dan 40 jaar geblazen motoren ons opgeleverd? Wat zijn de zes iconen van turbotechniek?
Voor het gemak reken ik vanaf 1973, het jaar dat
BMW de 2002 uitrustte met een turbocompressor. Het principe van de turbocompressor is overigens al veel ouder, maar werd daarvóór niet in productieauto’s toegepast.
1. BMW 2002 Turbo (1973-1977)
De BMW 2002 Turbo is de oervader, de allereerste Europese productieauto met een turboblazer (begin jaren zestig probeerde General Motors het al in Amerika, maar dat experiment liep uit op een teleurstelling). Toen BMW de geblazen krachtpatser in 1973 op de autobeurs van Frankfurt presenteerde, leidde dat tot een kleine rel. Duitsland bevond zich in een oliecrisis, de overheid had net een maximumsnelheid van 100 km/h ingesteld om het aantal verkeersdoden terug te brengen en na de studentenopstand van 1968 was de algemeen heersende mindset er nog altijd een van
love & peace. Maar man man, wat ben ik blij dat ze zich hier in Beieren niets van hebben aangetrokken. Ook lekker: dit jaar presenteerde BMW een concept van een BMW 2002 hommage.
Over de iconische status van de 911 hoeven we het niet lang te hebben, maar het is opvallend dat de aanduiding ‘Turbo’ nog altijd zo veel losmaakt in Stuttgart. Om je een idee te geven: als je nu een nieuwe Porsche 911 Turbo koopt, moet je bijna 100.000 euro bijleggen bovenop de 911-instapprijs van 115.000 euro. In de woorden van Willem Oltmans: kreezie! Het is ook het enige model in dit rijtje dat nog altijd wordt geproduceerd. De mooiste? De tweede generatie van 1977, een nobel productiejaar dat ook uw nederige redacteur voortbracht. Het is ook de eerste versie - en wat mij betreft enige auto die wegkomt - met een
whaletail-spoiler.
3. Saab 99 Turbo (1978-1984)
De Zweden hadden de primeur dan weliswaar aan de Duitsers moeten laten, maar met de introductie van de
Saab 99 Turbo vond de turbine voor het eerst zijn weg naar de gewone man (de turbo’s van Porsche en de BMW waren in die tijd uitgesproken sportievelingen) Toch is de 99 nooit het succes geworden dat ervan verwacht werd: tussen ’78 en ’84 rolden slechts 10.607 exemplaren van de band. Hoewel de productie aanvankelijk een driedeurs combicoupé opleverde, is het de tweedeurs sedan die uitgroeide tot een icoon. Dat was te danken aan de toen populaire (rally)kampioenschappen voor productieracers, die homologatie eisten: er moest een vastgesteld aantal van de racer voor consumenten op de markt komen.
4. Renault 5 Turbo (1980-1986)
De
hot hatch met de dikste billen.
Renault is al sinds de eerste Alpine fanatiek bij de rallysport betrokken. Maar toen Lancia medio jaren zeventig met de Lancia Stratos aan de start stond, hadden de trotse Fransen een tijd lang geen antwoord. Om die reden gaf Renaults vice-president productie Jean Terramorsi aan Bertone de opdracht om de Renault 5 Alpine onder handen te nemen. Het resultaat was het auto-equivalent van de Hulk, een uit de kluiten gewassen Turbo die in alles het tegenovergestelde was van z’n sportieve voorvader. Letterlijk, want waar de gewone
Renault 5 de motor voorin had liggen, tussen de aangedreven wielen, beschikte de Turbo over een middengeplaatste motor en achterwielaandrijving. Om aan de eisen voor homologatie te voldoen verschenen er aanvankelijk 400 voor op de weg. De meeste 5 Turbo’s die je vandaag op de weg tegenkomt zijn echter
Turbo 2-exemplaren; even krachtig als hun voorganger, maar minder licht gebouwd.
5. Lancia Delta HF Integrale 16v (Evo) (1989-1994)
Misschien wel de auto in dit rijtje met de grootste cultstatus; hoofdzakelijk te danken aan het grote succes dat
Lancia met de Delta HF boekte in het World Rally Championship (liefst 6 wereldtitels). De opkomst van de Delta HF Integrale was verbonden aan de ondergang van de legendarische ‘Group B’, een rallyklasse waarin autoproducenten alles uit de kast mochten halen. Begonnen in 1982 werd de koningsklasse amper vier jaar later alweer ontmanteld na een serie fatale ongelukken. Nu automerken hun 550 pk+ beesten noodgedwongen van de weg hadden moeten halen, greep Lancia in (de op productieauto’s gebaseerde) Group A met de Delta HF4WD gemakkelijk de macht. Die suprematie zouden ze van 1987 tot 1991 vasthouden. De Delta evolueerde ondertussen via de 185 pk sterke HF Integrale 8v naar de 200 pk sterke Integrale 16v in 1989 en diens nog potentere opvolgers, de Evo I en II. Dat de HF Integrale Evo I van 1991 zich qua snelheid inmiddels kon meten met de 500 pk sterke bruten uit Group B zegt alles over de fenomenale wegligging.
Er is geen auto zoveel verpest als de Subaru Impreza WRX. Online vliegen de
aftermarket koplampen en uitlaten je tegemoet. Eigenlijk is het doodzonde dat er nog maar zo weinig compleet originele WRX STI’s rondrijden. Ook de Subaru begon z’n carrière in de rallywereld. De doorbraak kwam in 1995 toen Colin McRae wereldkampioen werd met een Subaru. Het straatsucces had volgens mij twee redenen: de consumentenprijs was alleszins redelijk, maar belangrijker: de WRX STI is heerlijk ordinair. Een pure rijdersauto met een te hard ronkende vuistdikke uitlaat, een belachelijke spoiler en een turbo die zó hard fluit dat de honden in de buurt ervan aanslaan. Het is een auto die je overal afkeurende blikken oplevert en waar je vriendin niet in gezien wil worden: het ultieme mannenspeelgoed dus.
-----
Enthousiast geworden over auto's met een turbo? Klik hier voor het aanbod op Marktplaats!