Vergeef me, want ik heb gezondigd
Ik heb wat op te biechten. Als telg van een familie waarin klassiekers altijd een belangrijke rol hebben gespeeld, heb ik door de jaren heen voorkeuren ontwikkeld voor een bepaalde categorie auto’s. Grotendeels bepaald door wat er bij ons thuis in de garage stond, of op de oprit geparkeerd werd. En net als met wijn geldt een beetje dat als je eenmaal in contact bent geweest met de buitencategorie, het niet meevalt om daarna nog te genieten van eenvoudigere wijn. Onterecht eigenlijk, want veel ‘mindere’ wijnen worden met veel liefde door enthousiaste wijnboeren ontwikkeld; begeleid door het verhaal over hun ontstaan gaan ze steeds beter smaken. Ik moet bekennen: die bescheidenheid ben ik een tijdje kwijt geweest binnen de autowereld.
Ik merkte het toen ik laatst mijn overbuurman zijn klassieker uit de garage zag rijden. Het was op een van de eerste warme dagen, je kon de bladeren van de beukenhaag ongeveer zien openvouwen en overal in de straat kraakten daken onder de zon. Tot op dat moment had ik naar zijn Burton gekeken zoals ik dat wel vaker had gedaan: ik zag een eenvoudige kitcar op het onderstel van een 2CV. Een simpel vormgegeven tweezitter met een vermogen van zo’n 30 pk. En of je er nu een Burton van maakt of een Citroën Le Patron, het is en blijft een Eend. Nee, dit haalde het niet bij de vintage automobielen waarmee ik als kind was opgegroeid.