In deel 1 vertelden we dat je met een verzamelwaardige klassieker een deel van je hobby kunt bekostigen. Hier volgen nog meer criteria van dit soort auto's en enkele voorbeelden.
Uitvoering en vermogen
Als je een keuze voor een model hebt gemaakt, ben je er nog niet. De juiste uitvoering (lees: de meest luxe of sportieve) en de motorisering zijn belangrijke waarden die de verzamelwaardigheid en daarmee het toekomstige prijsniveau bepalen. Dit geldt voor de in deel 1 genoemde coupés en cabrio's, maar ook voor sedans, vooral als ze van een onder verzamelaars gewild merk zijn. Bijvoorbeeld de Mercedes 450 SEL (gebouwd tussen 1972 en 1980 en onder liefhebbers bekend als Mercedes W116). 13.000 euro brengt die nu op. Het prijsniveau van een zeldzamere 6,9-uitvoering in dezelfde staat zit echter rond de 30.000 euro.
Deze Mercedes 450 SE staat momenteel op Marktplaats te koop voor 12.500 euro.
Race-cv
Sportieve modellen hebben sowieso een grote kans op een waardestijging en al helemaal als ze ook nog een goed curriculum vitae hebben. Voorbeelden daarvan zijn de BMW M3 van de eerste generatie (ook bekend als BMW E30) en de Lancia Delta HF Integrale. De BMW M3 domineerde eind jaren tachtig de internationale toerwagenracerij en de Lancia Delta was in dezelfde periode onoverwinnelijk in het Wereld Rally Kampioenschap. Tien tot vijftien jaar geleden kocht je deze auto's voor rond de 10.000 euro. Nu starten prijzen voor goede exemplaren vanaf zo'n 25.000 euro.
Een jaar of tien geleden kocht je de BMW E30 M3 voor zo'n 15 mille. Dit exemplaar staat nu op Marktplaats voor bijna 34.000 euro en de prijzen blijven stijgen.
Exact hetzelfde geldt voor de Lancia Delta HF Integrale en dan in het bijzonder voor de hier afgebeelde Evo-versie (van 'Evoluzione'). Deze staat op Marktplaats voor 36.500 euro.
Speculatie kan verkeerd uitpakken
Uiteraard is ook de grootte van het aanbod van invloed op de verzamelwaardigheid. Zo is het een misvatting dat de luxe coupé van het merk met de ster, de
Mercedes SL, altijd een goede belegging is. Classic Data geeft de Mercedes R129 (de SL die tussen 1989 en 2001 is geproduceerd) voor de korte termijn zelfs een negatieve waardering. En dat terwijl de prijzen al enorm laag lijken te zijn (categorie 2* staat al op Marktplaats vanaf minder dan 10 mille). De oorzaak ligt in het relatief grote productieaantal en het feit dat er momenteel veel van deze geliefde youngtimers uit Amerika en Japan worden geherimporteerd. Goede exemplaren met lage kilometerstanden (ook zo'n belangrijke voorwaarde) gaan op termijn wel weer omhoog, maar dat kan door het enorme aanbod nog wel even duren.
Ferrari: geen sure thing
Zelfs een Ferrari is geen garantie voor een waardestijging getuige de Ferrari Mondial die van Classic Data eveneens geen aanbeveling krijgt. Daarnaast zien de meeste professionals Engelse auto's in het algemeen als moeilijk. Op autosporticonen of uitzonderingen zoals exclusieve Jaguars (vooral de E-Type) en een enkele Austin Healey na, vallen hier weinig grote prijsstijgingen te verwachten. Hetzelfde geldt helaas voor de Franse merken. Financieel hebben vrijwel uitsluitend Franse sportauto's zoals de Peugeot 206 T16, de Renault Turbo en de Renault Alpine het goed gedaan. En vanwege hun design alom gewaardeerde auto's als de Peugeot 504 coupé en cabriolet, de Citroën SM evenals speciale uitvoeringen van de
Citroën DS. Maar verder zijn er uit deze twee landen kennelijk weinig modellen die voor veel verzamelaars tot de verbeelding spreken.
De Ferrari Mondial is de goedkoopste auto van het beroemde merk, maar investeringstechnisch geen aanbeveling. Te koop vanaf ongeveer 20.000 euro.
Hogere onderhouds- en reparatiekosten
De juiste auto kan dus flink in waarde stijgen, maar op bijzondere gevallen zoals de Ferrari van 14,2 miljoen na, is het niet of nauwelijks mogelijk om met deze waardestijging de roestigste hobby ter wereld compleet te bekostigen. Afschrijving is bij auto's weliswaar de grootste kostenpost, maar vergeet niet dat de auto's die al zijn afgeschreven, in vergelijking met hedendaagse modellen over het algemeen veel hogere onderhouds- en reparatiekosten hebben (klassieke Porsches zijn in dat opzicht berucht). Vooral om ze in de gewenste goede staat te houden. Bovendien is voor waardebehoud en de gehoopte waardestijging goede stalling een vereiste. En dan zijn er nog de verzekering en de belasting. In die laatste zin heeft de overheid ook een grote rol in de waardeontwikkeling. Sinds per 1 januari 2014 de leeftijd voor belastingvrije benzineauto's is opgetrokken van 25 naar 40 jaar heeft dat ook een negatieve invloed op de waarde van auto's die in die categorie vallen. Al deze zaken eten een deel van de eventuele waardevermeerdering weliswaar op, maar zonder die waardestijging valt de hobby veel duurder uit. Bovendien heb je in de tussentijd hopelijk een niet in geld uit te drukken hoeveelheid plezier aan je klassieker beleefd.
* We baseren ons op gegevens van het Duitse
Classic Data, een orgaan dat de prijsontwikkeling van youngtimers en klassieke auto's nauwgezet bijhoudt. Het prijsniveau, vooral van de Duitse merken, komt grotendeels overeen met dat bij ons. Bij categorie 2 gaat het om 'Technisch en optisch goede, storingsvrije auto's met lichte (!) gebruikssporen.'