Soms staat een auto er wel héél mooi bij. En dan is het tijd om een foto te nemen. Ik deed het de afgelopen jaren zo’n duizend keer. Op deze plek deel ik mijn favoriete autofoto’s met jullie. Vandaag is het de beurt aan de Mercedes 200/300-serie, geschoten in Lalinde, Frankrijk.
Mercedes Nijlpaard
Had ik het in
het vorige blog nog over de totaal Franse Renault 4, vandaag gaat het om een auto die zich qua karakter zo ongeveer aan de andere kant van het universum bevindt. Dit hier is de Mercedes-Benz W124, beter bekend als de 200/300-serie. Weinig schattigs, guitigs of lieflijks aan, inderdaad. Mijn zoon verwoordde het laatst leuk. Met een vriendje liep -ie langs een
VW Kever. “Kijk, een
Eend!”, zei mijn oudste, die de autogenen duidelijk van zijn moeder heeft. “Het is een Kever. Een Volkswagen Kever”, corrigeerde zijn vriendje. Waarop die van mij antwoordde. “Oh… Nou, mijn vader heeft een Nijlpaard. Een Mercedes Nijlpaard.” Ik heb zelf ook zo’n apparaat inderdaad. De groene en gouden op de foto zijn in mijn bezit (geweest). En dan heb ik ook nog even met een donkerblauwe gereden.
Mijn eerste W124. Een champagnekleurige met donkerrood kunstleer. Wat was ik trots.
“Platz machen!”
Waarom drie van die grote, logge, slurpende en niet zo cute ogende Benz-machines voor mijn deur, vraag je je wellicht af? Dat kan ik je uitleggen hoor. Het begon al toen ik nog niet eens tien jaar was. Mijn vader had een wit baby-nijlpaardje van de zaak. Met die 190 D startte de gekte. Vooral in de showroom van de L.I.A.M., de lokale Benz-verdeler, ging mijn hartje voor
das Haus steeds sneller kloppen. De 300 E was mijn onbetwiste favoriet. Dat was er eentje luxer dan die van ons. Een Duitse collega van pa had er een. Op een dag mocht ik een stukje meerijden over de autobahn. “Platz machen”, riep Harald op 220 km/h naar zijn voorganger. “Ooit heb ik zo’n auto!”, riepen allemaal stemmetjes in mijn hoofd. Nou, en daar heb ik dus naar geluisterd. Het werd alleen eerst een 230, toen een 260 en daarna weer. Wie weet komt die 300 E ooit nog. Of een 400- of 500 E. Keuze genoeg…
Deze Rotterdamse marktkoopman heeft het begrepen: een 500 E naast zijn kraam. Dit is de dikste versie ooit gemaakt.
Blijft het maar doen
Er is te veel te vertellen over de
Baureihe (1985-1995) die uiteindelijk veranderde in de E-Klasse. Lang verhaal kort: deze auto, vooral met dieselmotor, is gemaakt om te blijven rijden. Vroeger deden ze dat soort dingen. Heel gek. Dan maakten ze bijvoorbeeld wasmachines die het zo lang mogelijk bleven doen. Ging gewoon niet stuk. Uiteraard zijn ze later met die onzin gestopt, want hé: als er niks kapot kan, waarom dan nog een herhaalaankoop doen?! Inderdaad... Okee, sarcasmemodus gaat nu uit, maar toch werden huishoudelijke apparaten, computers en ook auto’s vanaf de jaren ’90 vaak niet meer gemaakt voor de eeuwigheid. En toch ook echt om die reden.
Tijdens een rondrit door Marokko reden we mee met deze W124’er. Dit exemplaar had er al meer dan een miljoen kilometer op zitten! Daar was ik meer van onder de indruk dan de chauffeur…
De Mercedes hier op de pagina’s is een van de laatste auto’s van de oude stempel. Degelijk met een hoofdletter D. En dan is ie, als je de juiste treft, ook nog eens voorzien van alle luxe die je je anno 2016 maar wensen kan: airco, cruise-control (a.k.a.
Tempomat!), stoelverwarming, elektrisch schuif-kanteldak, elektrisch verstelbare stoelen… Noem maar op. Het rijgedrag is bovendien ook allesbehalve oubollig. Maar goed: door zijn lange taxicarrière weet bijna iedereen wel hoe solide zo’n auto aanvoelt…
Een stevige dieselmotor met net 150.000 kilometer erop, de juiste rij-eigenschappen en uitrusting. Hij kost bijna 13 mille, maar deze Benz uit ’92 koop je met gemak voor de komende 30 jaar.
Slee op de foto
Als er een mooie
Mercedes in een straal van 50 meter van mij staat, krijg ik een niet te stoppen drang de slee op de foto te zetten. Een groot deel van mijn harde schijven is gevuld met Benz-plaatjes. Hier een gezellige selectie van alle plaatjes. De foto bovenaan is van een stationwagon. Ik vond hem zo leuk kleuren bij het bakkerijtje dat ik een speciale foto-instelling koos…
Vind en koop die krent!
De Mercedes W124 is, ik zei het al, de laatste representant van een mooie generatie auto’s. Dit erfgoed is gebouwd om te blijven rijden. De overheid denkt daar helaas anders over. We moeten auto’s binnen een paar jaar slopen en een nieuwe kopen. Da’s goed voor de economie en het milieu, schijnt. Door het (lokale) overheidsbeleid is het in vijf jaar tijd veel duurder geworden om zo’n auto te hebben (belasting) en zo goed als onmogelijk om ze normaal te gebruiken (milieuzones). Gelukkig is er ook goed nieuws. De auto’s worden door al die onzin nu massaal te koop aangeboden voor leuke prijzen. Voor de mooiste exemplaren (met ruim minder dan 50.000 kilometer) leg je al snel zo’n 20 mille neer, maar een 230 met meer dan 200.000 kilometer mag vaak voor rond de 1.000 euro al weg. De leukste exemplaren
vertrekken naar Duitsland, maar als je snel bent, vind je zelf ook heus een krent in de pap… Ik betaal de wegenbelasting met plezier en lekker rijden buiten de milieuzones: het blijft genieten. Waar wacht je nog op?
Hier rijd ik nu in, want groen is mijn lievelingskleur. Deze (1989) oud-Zwitser heeft zelfs een boordcomputer!
Heb jij ook een bijzondere, mooie, grappige of dierbare autofoto die je zou willen delen? Stuur hem dan naar redactie@marktplaats.nl - met of zonder anekdote - en misschien zie je jouw foto (en verhaal) binnenkort wel terug in een speciale blog.
-----
Wil je ook een klassieke Mercedes kopen? Kijk dan hier!