Renault Clio: voor het betere gooi- en smijtwerk
Afgelopen weekend kwam ik ze weer met grote regelmaat tegen: heetgestookte Clio’s die hoog in de toeren over de heuvels van Nord-Pas-de-Calais werden gestuurd. Meer nog dan de Golf GTI vind ik de Renault Clio de meest toegankelijke hothatch van ons continent. Of je nu een potente 2.0 16V uit de vorige eeuw de berg op stuurt, of een pijlsnelle RS, je vindt jezelf altijd terug met zweethanden aan het stuur en een glimlach van oor tot oor.
Mijn eerste ontmoeting met een pijlsnelle Clio is van twintig jaar geleden. Op weg naar huis strandde onze familie-Espace halverwege de Route de Soleil. Geen probleem, in die tijd had ieder dorp nog z’n eigen Renault-garage, dus voor we het wisten stond de auto op de brug terwijl ik in de zon naar mijn nieuwe cassettebandje van Michael Jackson zat te luisteren. Na een half uur kwam de diagnose: er was een onderdeel nodig dat niet op voorraad was en bestellen zou betekenen dat we in het plaatselijke pension moesten overnachten. Groot probleem wist mijn vader, die de dag daarop moest aantreden bij een nieuwe werkgever. Dan was er maar één optie grijnsde de zoon van de garagehouder: hij zou het onderdeel ophalen met zijn nieuwe Clio Williams. Ik geloof niet dat hij het erg vond dat de dichtstbijzijnde dealer die het op voorraad had 45 kilometer verderop zat, aan de andere kant van de bergkam. Ik herinner me dat hij wegreed alsof het een rallystart was, alleen de groene vlag ontbrak. En minstens zo indrukwekkend: hij was terug voordat mijn Michael Jackson-bandje was afgelopen.