Sinds 2008 ga ik ongeveer ieder jaar met een oude Benz op vakantie. Natuurlijk, ik ben lid van de Wegenwacht en voor vertrek doe ik altijd even mijn vaste werkplaats aan, maar toch: plaatjes als deze heb ik er wel een paar. Op deze kiek is de 260 E in goed groen gezelschap in het kleine garagebedrijfje in het Franse plaatsje Villeréal. In de achterbank zat ook iets groens. Gelukkig maar…
------
Bekijk nog meer klassieke Mercedessen op Marktplaats.
------
Het ging zo. Ik ging naar mijn garage in de Rotterdamse Waalhaven. Wim begroette me, met een sjekkie (in de mond of al dan niet in voorbereiding in de hand) en keek met enige weemoed naar mijn slee. Elke keer zie ik het door hem heen gaan: “Och, wat een schoonheid. Mijn Zwitserse schatje. Hoe kon ik je ooit laten gaan? Ik ben altijd weer zo blij als ik je zie! Je staat elke keer naar me te glímmen! Huhum, Wim, verman jezelf! Die nieuwe Volvo rijdt heerlijk! Echt een dijk van een wagen! Alles is te koop, niet moeilijk doen.” Eh ja. Ik zal ‘m even uitleggen. Mijn vaste monteur Wim grapte op mijn zoektocht naar perfectie eind 2014: “Ja, dan moet je die van mij maar kopen.” Hij had een mooie groene 260 E uit Zwitserland. En dat kopen: dat heb ik toen diezelfde middag nog gedaan. Wel heb ik hem eerst drie keer gevraagd of het echt geen grapje was.
“Gewoon bellen...”
Maar ja: die foto hierboven is niet in de Waalhaven, maar in de Dordogne. Wim liep mijn auto vorig jaar, zoals al zeven jaar, helemaal na voordat we aan de grote vakantie begonnen. “Mankeert niks an: komt helemaal goed. En als je gezeik heb, moet je gewoon bellen.”, was zijn conclusie, zoals aan de vooravond van eigenlijk elke zomervakantie. Jaarlijks heb ik hem weer aan de lijn vanaf een andere warme bestemming ergens in Europa. En ieder jaar kom ik gewoon weer rijdend in een oude Benz thuis na minimaal 4.500 kilometer mooi werk. Het euvel waar ik dit jaar over belde was het linker achterraampje. Dat wilde dus niet meer omhoog.
Vakantietip (not): raampje repareren op de camping.
Het ging misschien wel ‘il pleut’
Tsja, een elektrische ruit die dienst weigert, wat doe je dan? Eerst heb ik – we schrijven een kleffe, warme augustusdag op Camping les Ormes in de Dordogne – alle knopjes drieduizend keer uitgeprobeerd. Alle andere ramen open en weer dicht gedaan. Dak open. Dicht. Centrale vergrendeling dicht. Open. In zijn vrij? In drive? Met de motor aan? Met veel gas geven? In het boekje iets? Nee? Testimonial op internet? Wat zeggen de fora? Hmm... Toen een lelijk, onhandig gefilmd, onduidelijk, veel te snel filmpje op Youtube bekeken van een Duitser die zwaar technisch (want je wil niks beschadigen he…) de binnenkant van de achterdeur eruit trekt en dan een partijtje de diepte in gaat: nee, daar ging ik niet uitkomen in de komende vier dagen op de camping. En trouwens: het ging misschien wel ‘il pleut’ die avond…
Nieuwe Renaults vs. Oude Benzen
Wim maar gebeld. Die liet me aan allemaal kabeltjes trekken en zekeringetjes vervangen. Geen beweging. “Dan denk ik dat je een probleem hebt.”, was wat hij uiteindelijk zuchtte. Daarna was de ANWB aan de beurt. Het was uitzonderlijk druk ofzo in die regio. Goed verhaal hoor, echt waar. Dus er kwam geen gele auto, maar ze stuurden me door naar een Renaultgarage waar ze geen woord Engels spraken. Het meisje klonk aardig, geduldig en behulpzaam, maar vooral heel snel Frans. Die garage leek me niet zo geschikt. De Renaults van nu zijn immers technisch net iets anders dan een Mercedes uit 1989, zo was mijn redenatie. In het dorp op weg naar de super zat een rare autozaak met allemaal toffe, oude bakkies ervoor. Een Opel Manta, wat Renaultjes 5, wat Brits spul… Daar maar even langsgereden.
Een vaste traditie tijdens de vakantie. Voor een of ander euvel bij een plaatselijke garage langs. In Italië hadden ze mooie wanddecoraties.
Het ruitmechanisme werkte nog
Dit is wat de Franse garagist (die ook kluste aan de Morgan van een geslaagde Engelsman) deed: hij deed eerst allerlei controles en demonteerde daarna mijn raammechanisme (dat ligt nu nog steeds in de achterbak) en verving dat door een blok hout. Daar rust nu dus de ruit op. Hij was er ongeveer twee uurtjes mee bezig. Wij (een vriend die met zijn gezin heel dichtbij in een huisje zat en net die dag langskwam en ik) stonden in 30 graden zon een beetje naar alle auto’s in reparatie en de leuke speeltjes om het pand te kijken.
Op een gegeven ogenblik moesten we binnenkomen. Op de werkbank liet ‘ie met stroomdraadjes zien dat het ruitmechanisme nog werkte. Hij stopte het technische ding in een mooie fruitzak en zei met een zwaar Franse tongval: “Be very care-full for this.”. Dit was wat de Franse garagist wilde hebben voor zijn diensten: 20 euro en een biertje (die trok hij uit een 52-tray – groene – Kronenbourg-flesjes in de achterbak).
Ik ga het raampje binnenkort laten fixen; moet toch weer eens bij Wim langs. Inmiddels is er nog een extra raampje kapot ook (wil gelukkig niet meer naar beneden!). En het is weer tijd voor de zomerbanden, mensen!