Terug naar 1986 met een winnende ‘Group B’ Toyota Celica
Ik had nog nooit een ‘Group B’-rallyauto van dichtbij gezien; laat staan eentje die races gewonnen heeft. En daar stond ik, in een bijna leeg Louwman Museum (ik was uitgenodigd er na sluitingstijd rond te wandelen), omgeven door de complete autogeschiedenis – alles van de eerste door benzine aangedreven rijtuigen tot Le Mans-winnaars en iconische klassiekers als de Talbot Lago T150 SS ‘Teardrop’ Coupe.
-----
Klik hier om zelf een rally(achtige)-auto te kopen.
-----
Wat de Louwman-collectie écht bijzonder maakt, zijn de verhalen achter de auto’s die tentoongesteld staan. Winston Churchills 4.0 liter Humber Pullman staat er, net als de Sunbeam S7 motor van de legendarische Generaal Montgomery, die een belangrijke rol speelde tijdens de Tweede Wereldoorlog, en een echte Aston Martin DB5 uit James Bond. Maar hoe bijzonder die voertuigen ook zijn, het zijn de usual suspects, en hun verhalen worden door velen in leven gehouden. Wat bij mij tot de verbeelding spreekt, zijn juist de avonturen van minder bekende bestuurders.
Ik ben nooit een groot rally-kenner geweest. Sterker, tot een paar jaar geleden had ik nog nooit gehoord van legendarische coureurs als Carlos Sainz en Walter Röhr, dus ik weet niet precies waarom mijn aandacht werd getrokken door een TwinCam Turbo Toyota Celica GT-TS – een auto die jarenlang heeft gefigureerd in Group B en werd bestuurd door de Zweedse coureur Björn Waldegård. Het enige wat ik kan bedenken, is dat het iets te maken heeft met het YouTube-kanaal van Petrolicous, waarin Group B-auto’s met regelmaat worden geëerd.
Wat ik wél weet, is dat iets me naar deze auto trok en ik hem simpelweg van dichterbij moest bekijken; veel dichterbij dan menselijkerwijs mogelijk is als je gewoon netjes achter het touw blijft. Wat ik dus niet deed (sorry meneer Louwman, de volgende keer zal ik me weer netjes gedragen).
Enfin, ik zou je nu natuurlijk kunnen vermoeien met allerlei specificaties – zoals dat deze uitgebouwde Celica over 370 pk beschikte, overgebracht naar de achterwielen, omdat Toyota heel eigenwijs niet wilde overstappen op 4WD (anders dan Audi en Lancia, die daardoor Group B domineerden) – maar dat zijn dingen die je allemaal zelf op Google kunt vinden. Ik vind het veel interessanter je te vertellen hoe het voelde om zo dichtbij een racewinnaar te staan. Zonder sentimenteel te willen klinken: toen ik mijn hand op de motorkap legde, kon ik de auto bijna over het rode zand van de Ivoorkust voelen denderen, het land waar Waldegård zijn grootste WRC-successen vierde.
Ik keek om me heen. Mijn medebezoekers waren al doorgelopen naar de Bugatti-sectie van het museum en ik was nu alleen. Zou het veel kwaad kunnen om mijn hoofd even door de opening van het plexiglas raam te steken en de stoel van Waldegård van dichtbij te bekijken? Ik bedoel, dit is een ruige auto; een pure machine waar de roest en gebruikssporen vanaf spatten, en waarop mijn vluchtige aanwezigheid geen enkel effect zou hebben.
Kijkend naar de cockpit leek het alsof Waldegård en zijn navigator Fred Gallagher in 1986 uit de auto waren gestapt en er daarna niemand meer in had gezeten. Alles zag eruit zoals je zou verwachten van een auto die jarenlang heen en weer is gesmeten onder loodzware omstandigheden: van de met ducttape bij elkaar gehouden handremtunnel – een hendel die hij duizenden malen heeft moeten aantrekken – tot de versleten gesp van de vierpuntgordels. En dan was er nog de geur; muffig, vol van olie, niet goed te beschrijven eigenlijk.
En toen ging mijn telefoon. Mijn vrienden hadden hun toer inmiddels voltooid en ze hadden al een biertje voor me besteld in het museumcafé. Ik sprong snel over het touw en vervolgde mijn weg naar de uitgang. Toen pas zag ik dat er aan de andere kant van de zaal een medewerker bezig was met een van de auto’s. Aan de lach op z’n gezicht te zien, had hij mijn hele avontuur van dichtbij meegemaakt.
-----
Lees in deze blog nog meer over rally-auto's.